Aan het begin van de dag ligt er op Joops bureau een stapel dossiers links. Die dossiers liggen ’s avonds rechts, met daarbij een beoordeling. Joop is namelijk claimbeoordelaar bij een verzekeringsmaatschappij, en dat al voor meer dan twintig jaar. Joop is het type zorgzaam mens dat bij een afwijzing van een claim het liefst persoonlijk met een bos bloemen uitleg zou geven. Maar het nieuwe management heeft de productiviteitseisen opgeschroefd. Daaruit blijkt dat Joop maar voor 82,5% aan de norm voldoet. Reden voor coaching vond zijn baas. Joop vertelt me dat hij wekelijks een functioneringsgesprek heeft op vrijdag. En dat hij daar elke keer weer om de oren wordt geslagen met wat er niet goed is. Woensdag, zo vertelt hij me, krijgt hij last van zweten, daar komt donderdag meestal trillen bij en donderdag en vrijdagnacht ligt hij voortdurend wakker. Joop overleeft door zijn handen tot knuisten te vormen en zich voor te houden dat het gesprek altijd maar één uur duurt.
Na twee gesprekken zie ik nog even niet hoe ik Joop kan helpen. Hoe houd ik hem op de been? Ik besluit maar wat te proberen: ‘Joop, speel jij jouw baas in zijn vervelendste variant, dan zal ik je voordoen hoe je het anders kunt doen’. Tegen Joops verwachting in begin ik: ‘Zeg baas, je hebt nu al maandenlang wekelijks een gesprek van een uur met mij en ik zit nog steeds niet op de norm. Weet je wat ons dat kost? Je hoeft niet meteen weg hoor, maar het lijkt me goed dat je maandag op mijn kantoor eens vertelt wat je verder nog in huis hebt om mij beter te laten presteren’. Joop grijnst. Voor het eerst, en van oor tot oor. Als hij vertrekt kijk ik hem bezorgd na: Zou hij hier wat mee kunnen? Het is geen aanpak die ik in mijn opleidingen heb geleerd.
Enkele dagen later: Telefoon. Zijn baas. ‘Wat hebben jullie met Joop uitgehaald’ is zijn binnenkomer. Deze vraag kan nog alle kanten op en ik houd nog even mijn mond. ‘Geweldig’ vervolgt zijn chef, ‘ineens heeft Joop lurven, hij is positief kritisch en er lijkt een gezamenlijk belang om iets aan de situatie te doen!’. Kennelijk heeft Joop in zijn eigen woorden de goede toon getroffen. Twee jaar later loop ik Joops leidinggevende toevallig tegen het lijf. Joop zit nu op 92% productiviteit. Zijn baas: ‘Het wordt nooit een hoogvlieger maar ja, bij gemiddelden heb je uitschieters naar boven en naar beneden’. Joop werkt daar inmiddels al 23 jaar. Laten we hopen dat Joop geen nieuwe baas krijgt, bijvoorbeeld door een reorganisatie. Dan begint misschien alles weer van vooraf aan.