“Is loopbaanadvies geven niet héél moeilijk” vragen mensen mij soms als ze horen dat dat mijn werk is. Niet gespeend van ironie antwoord ik dan vaak dat ik het makkelijkste werk heb dat er is.Loopbaanadvies is heel simpel: Als iets je bevalt, doe daar dan meer van. Bevalt iets niet, probeer dan eens iets anders. Dat is eigenlijk de kern waar het op neer komt. Gelukkig, althans voor mij, zijn er vele factoren die het mijn cliënten moeilijk maakt deze simpele benadering vol te houden. ‘Ja-maars’ zijn niet van de lucht.
Negatieve gedachten zoals wie wil mij nou hebben, ik ben niet goed genoeg of ik ben te oud kunnen maken dat je doorgaat met iets dat je in wezen niet bevalt, gewoon omdat je niet in een uitweg gelooft. Zorgen om continuïteit van inkomen is ook een veelvoorkomende: Ik heb elke cent nodig, omscholen kost teveel of mijn rechtszekerheid (..) opgeven is toch zonde. En ook kan overtuiging een belemmering zijn: Moet werken altijd leuk zijn, overal is wel wat, als je voor een dubbeltje geboren bent wordt je toch geen kwartje.
Zolang het niet heel erg wordt op het werk kun je jezelf deze zaken voorhouden en gewoon volharden. Het zijn ook niet persé drogredenen, in elke ‘ja-maar’ zit natuurlijk wel iets waars. Toch blijkt steeds weer dat er iets te vinden is dat beter bevalt op het moment dat het echt moet. Om er nog maar een gemeenplaats aan toe te voegen: Als de nood het hoogst is is de redding nabij.
Overal is wat. Maar als er bij jou op het werk zoveel is dat de gevoelslengte van je dagen almaar toeneemt, je steeds minder fit bent en steeds vaker zaken hebt die niet lukken op je werk is het tijd om jouw ‘ja-maars’ eens tegen het licht te houden. Het is mijn werk om met mijn cliënten de ‘ja-maars’ die je afhouden van een stap die in je voordeel kan werken te nuanceren, uit de weg te ruimen of er een alternatief voor te bedenken. En dat is vaak best lastig, toch wel hoor. Door deze obstakels voor ontwikkeling en verandering te onderzoeken ontstaan vaak extra kansen en mogelijkheden. En is een mens die meer dan één optie heeft, die mag kiezen, niet een vrijer en blijer mens dan iemand die alleen op het eenmaal gebaande pad moet voortgaan? Zelfs als je, de alternatieven overziend, toch rechtdoor gaat?
Is het niet wijs om, voordat het water aan de lippen staat, na te denken over de mogelijkheid van een reddingboot?
auteur Herman Leusman